In dit hoofdstuk Apparaatskosten wordt gerapporteerd over de voortgang en ontwikkeling van  capaciteit(skosten). Daarnaast wordt een toelichting gegeven op diverse personele kengetallen.
Verder wordt gerapporteerd over ontwikkelingen binnen wet- en regelgeving die van invloed zijn op personeel en arbeid.

Toelichting op personele kengetallen en capaciteitskosten

Kengetallen

Rekening 2015

Primair begroot 2016

Werkelijk tot en met mei 2016

Werkelijk tot en met september 2016

Fte = fulltime equivalent (o.b.v. 36 uur)

Toegestane formatieplaatsen na vaststelling Narap (in fte's)

1.191

1.164

1.190

1.195

Werkelijke bezetting (in fte's) (incl. boventalligen)

1.079

1.081

1.070

1.080

Openstaande formatieruimte (in fte's) (toegestaan minus werkelijk)

112

83

120

115

Aantallen

Aantal personeelsleden (incl. boventalligen)

1.172

1.181

1.162

1.172

Aantal boventalligen

5

9

2

3

% o.b.v. aantallen

Vaste contracten (in % van totaal aantal medewerkers)

74,7%

74,7%

73,5%

Tijdelijke contracten (in % van totaal aantal medewerkers)

8,9%

7,6%

8,3%

Externe inhuur (in % van totaal aantal medewerkers)

16,4%

17,7%

18,2%

Instroom, doorstroom en uitstroom

Percentage instroom

6,6%

2,5%

5,7%

Ziekteverzuim

Ziekteverzuim

6%

4,9%

5,9%

5,5%

Er zijn enkele kleine mutaties zichtbaar binnen de formatie ten opzichte van de Burap 2016. Deze mutaties en o.a. de uitbreiding van het aantal fte op inzet van jeugdboa’s (+ 2 fte) resulteert in een stijging van 5 fte op het aantal toegestane formatieplaatsen. De formatieruimte wordt in belangrijke mate gebruikt voor dekking van externe inhuur bij vacatures en ziekte, de flexibele schil en het opvangen van alle kosten die vallen onder het capaciteitsbudget.

Tot en met september 2016 zijn 67 nieuwe medewerkers ingestroomd tegenover 61 nieuwe medewerkers in dezelfde periode 2015. Het instroompercentage komt daarmee op 5,7 %.

Boventalligen
Er zijn drie boventallige medewerkers. Per 1 januari 2017 komt er één boventallige medewerker bij. Voor deze medewerkers loopt een van werk-naar-werktraject. Door bijvoorbeeld een tijdelijke externe detachering kan de boventallige medewerker zijn kennis en expertise ontwikkelen, zodat de kansen worden vergroot op het vinden van een nieuwe baan.
In afwachting van de resultaten van de begeleiding binnen de van werk-naar-werktrajecten zal de voorziening Reorganisatie bij de jaarrekening worden geactualiseerd en mogelijk moeten worden aangevuld.

Ziekteverzuim
Het verzuim daalt in 2016. Over de eerste vijf maanden was het verzuim nog 5,9%, na negen maanden is het gedaald naar 5,5 %. De in de burap 2016 gevraagde aandacht en urgentie samen met de gerichte interventies en trainingen voor verzuim werpen hun vruchten af. Het werkgerelateerde psychisch verzuim is, voor het eerst in een periode van enkele jaren van stijging, iets afgenomen. Een reden hiervoor kan zijn dat de grotere reorganisaties inmiddels achter ons liggen.
Het blijft nodig aandacht en tijd te besteden aan het verzuim in de zin van urgentie, advies en het ontwikkelen van vaardigheden. Zo start in de komende maanden het traject Verzuimcoaching.

Opleidingen
In 2016 investeert Zaanstad stevig in de ontwikkeling van de medewerkers om hun vaardigheid te vergroten om de opgaven in de stad te realiseren. In het najaar evalueert de organisatie de effecten om te bepalen of de huidige omvang van het opleidingsbudget adequaat is. Bij de jaarrekening wordt hierover gerapporteerd.

Tabel capaciteitskosten

Capaciteitsbudget (bedragen * €1.000)

Jaarrekening 2015

Primair begroot 2016

Burap
2016

Prognose 2016

Afwijking t.ov. Burap

Salariskosten personeel *

74.115

79.392

84.229

78.004

- 6.225

Externe inhuurkosten  bij ziekte en vacatures

7.870

0

1.372

8.680

7.308

Externe inhuurkosten uit hoofde van flexibele schil

3.765

4.237

4.520

4.391

-129

Totaal capaciteitsbudget

85.750

83.629

90.121

91.075

954

Inhuur op projectwerkzaamheden en specifieke expertise (bedragen * €1.000)

Jaarrekening 2015

Primair begroot 2016

Burap
2016

Prognose 2016

Afwijking t.ov. Burap

Externe inhuur m.b.t.  projectwerkzaamheden

3.725

4

1.037

3.127

2.090

Externe inhuur m.b.t. specifieke expertise

439

198

922

986

64

Totale kosten aan externe inhuur voor projectwerk-zaamheden en specifieke expertise

4.164

202

1.959

4.113

2.154

*)    Salariskosten is exclusief B&W en Raad en inclusief salariskosten van boventalligen. De salariskosten van boventalligen
      zijn niet begroot. Voor deze salariskosten  is een voorziening gevormd. De salariskosten én de ontvangen baten door
      detacheringen van boventalligen worden verrekend met deze voorziening.

In 2015 is de keuze gemaakt om inhuurkosten te verdelen over verschillende categorieën, zodat duidelijker wordt om welke redenen wordt ingehuurd. De dekking voor alle inhuur komt uit de formatieruimte en diverse dekkingsbronnen in de programma’s zoals (project)middelen.

De belangrijkste mutatie in het capaciteitsbudget betreft een overschrijding van het inhuurbudget voor ziekte en vacatures en flexibele schil van € 0,7 miljoen in het stedelijk domein. Deze overschrijding is nader toegelicht in het betreffende programma en hiervoor is een begrotingswijziging ingediend. Daarnaast is er een daling van het budget voor salariskosten van € 0,39 miljoen die onder meer wordt veroorzaakt door het eenmalig vrijvallen van een in de salarisbegroting opgenomen stelpost ( €  0,514 miljoen). Deze stelpost wordt met ingang van 2017 structureel ingezet voor de duurzame personeelsbegroting.

In bovenstaande tabel is een prognose voor de salariskosten en diverse inhuur categorieën opgenomen. Uit deze prognose blijkt een formatieruimte van circa € 6 miljoen die wordt ingezet ter dekking van inhuurkosten bij ziekte en vacatures.

De hogere prognose van inhuur op projectwerkzaamheden is te verklaren uit een verbeterde registratie van de inhuurcategorie. Voor deze inhuur bestond al dekking uit (project) middelen.

Tot op heden zijn de vergoedingen vanuit het UWV in mindering gebracht op de salarislasten.
Deze vergoedingen dienen echter verantwoord te worden als opbrengsten. Dit wordt gecorrigeerd bij de jaarrekening (saldoneutraal). Deze vergoedingen worden bij de jaarrekening tekstueel toegelicht.

Ontwikkelingen op het gebied van personeel en arbeid

Individueel Keuze Budget en uitbetaling vakantiegeld over periode juni tot en met december 2016
Zoals in de burap 2016 al is uitgelegd, betekent de overgang naar het IKB per 1 januari 2017 onder meer dat er in 2017 voor 19 maanden aan vakantietoelage moet worden uitbetaald in plaats van 12 maanden. Bij de najaarsrapportage is deze eenmalige kostenpost geactualiseerd en wordt het reeds begrote bedrag van € 2,6 miljoen gehandhaafd.

WW-budget
Het aantal ex-werknemers dat een beroep doet op een WW-uitkering is ten opzichte van 2016 gedaald. Redenen hiervan zijn o.a. dat  meer medewerkers met een aflopend tijdelijk contract in vaste dienst zijn aangenomen en dat de arbeidsmarkt aantrekt. Daarnaast is de oorspronkelijke verwachting dat medewerkers die in 2014 de status boventalligheid toegekend hebben gekregen in 2016 een beroep zouden moeten doen op WW niet uitgekomen. Op basis van actualisatie van het WW-budget wordt € 0,2 miljoen teruggegeven aan de Algemene Middelen.

Werkkostenregeling
De invoering van de werkkostenregeling is met ingang van 1 januari 2015 verplicht gesteld.
De vrije ruimte binnen de werkkostenregeling is maximaal 1,2% van de totale fiscale loonsom en mag worden besteed aan onbelaste vergoedingen en verstrekkingen ten behoeve van de werknemers. Voor Zaanstad gaat het hierbij om een bedrag van ongeveer € 0,7 miljoen. Ten tijde van de najaarsrapportage is de verwachting dat Zaanstad voor 2016 binnen de vrije ruimte blijft.